Plant de Aloe zo snel mogelijk na ontvangst in een bloempot. Kies een pot die gaten in de bodem heeft met bijpassende schotel. Zo kan het gietwater goed weglopen. Of gebruik een sierpot waarin het gietwater uit de binnenpot wordt opgevangen. Strooi onderin de bloempot een laagje hydrokorrels. Meng verse potgrond met wat scherp zand. Zet de kluit van de Aloe op de juiste hoogte. Vul de bloempot verder met aarde en druk de aarde voorzichtig aan. Houd de aarde iets onder de rand zodat er ruimte is voor het gietwater. Geef direct na het planten ruim water en zet de pot op een warme, lichte plek. Volle zon wordt ook verdragen door deze sterke kamerplant.

Aloë kan goed tegen droogte en heeft matig water nodig. De potkluit mag aan de droge kant zijn. Geef liever af en toe veel water dan steeds een beetje. Giet bij voorkeur met regenwater. Geef van het voorjaar tot augustus af en toe een beetje plantenvoedsel in het gietwater. Zorg voor een goede afwatering van de pot, te natte grond onderin de pot wordt slecht verdragen. Geef in de winter minder water, maar laat de kluit niet helemaal uitdrogen. Zet de Aloë ‘s winters in een koeler vertrek. Ze kan hierbij een bloemsteel aanmaken maar zal dat zeker niet elk jaar doen. In de zomer is deze plant ook geschikt als terrasplant.

De Aloe is een succulente plant die veel vocht opslaat in de bladeren. Met deze watervoorraad kan de plant droogte goed verdragen. Het blad is grijsgroen en iets gestekeld.

Soms verschijnen bloemen vanuit het hart van de bladrozet.

De Aloe behoort tot de subfamilie affodilfamilie (Asphodeloideae) welke op zich weer behoren tot de familie van de Australische grasbomen (Xanthorrhoeaceae).