Zelfhechtende klimplanten: klimop (Hedera helix)

Zelfhechtende klimplanten: klimop (Hedera helix)

Tuinplanten |

Klimplanten nemen nog ieder jaar in populariteit toe. En terecht! Door verticaal te tuinieren, dus gebruik te maken van klimmers, besparen we plaats en omgeven we ons toch met de illusie van groene ruimtelijkheid.

Onder klimplanten worden veel soorten halfheesters en rankende planten geschaard, zoals clematis, rozen en eenjarige klimmers. Eigenlijk is dit niet terecht. Want al die soorten behoren eigenlijk tot de leiplanten. U dient ze een handje te helpen (te leiden) bij het klimmen.

Er zijn goed beschouwd maar vijf zelfhechtende klimplanten: die hoeft u maar één keer een duwtje in de rug te geven naar de muur, pergola, tuinpoort of door u gedachte fantasievorm. De hechtworteltjes die langs de ranken ontstaan, werken als 'zuignapjes' en hechten de ranken aan ieder beschikbaar oppervlak. Is er niets om te klimmen, dan zullen ze als bodembedekkers een weg zoeken. Zodra de hechtworteltjes in aanraking met aarde komen, ontwikkelen ze zich tot gewone wortels. Elk deel met goed ontwikkelde wortels kunt u losknippen van de moederplant. Op deze manier kunt u heel wat nieuwe jonge plantjes aanmaken.

Klimop

De klimop lijkt een beetje een ordinaire plant. Ook al omdat er veel negatieve bakerpraatjes over in omloop zijn. Eigenlijk is het in Europa een heel bijzondere plant. Ze kent namelijk als een van de weinigen een jeugdfase en een volwassen fase. Zolang de plant kan klimmen zal ze in de jeugdfase blijven. Door op tijd te snoeien, geven wij haar dus eigenlijk een eeuwige jeugd en zal de klimop haar bijzondere eigenschappen behouden.

Op het moment dat de ranken geen houvast meer vinden om te hechten, gebeurt er iets bijzonders. De plant verandert van uiterlijk en ze krijgt zijtakken die een bossige groei vormen. De bladeren worden ruitvormig, de plant verliest haar mogelijkheid om hechtworteltjes te ontwikkelen en zal vanaf dit punt jaarlijks in de herfst gaan bloeien. De bolvormige bloemschermen bestaan uit vele kleine bloempjes en zijn geelgroen van kleur. De nectar is een lekkernij voor bijen en vlinders.

Na de bloei ontstaan er groene vruchtjes, die in de loop van de winter tot decoratief zwart verkleuren. Zou u een stek nemen van dit volwassen deel van de klimop, dan verkrijgt u geen klimmer maar een struikje. De erfelijke eigenschappen zijn dus mee veranderd! Dit verschijnsel van de klimop wordt officieel Hedera helix 'Arborescens' genoemd. U kunt deze niet klimmende soort als groenblijvend struikje in de tuin zetten, ze gedijt echter ook goed in potten. De rijkelijk groeiende, frisgroene bladerstengels doen het mooi in een boeket, zeker als de vruchten donker gerijpt zijn.

Er zijn vele redenenen om voor de klimop te kiezen. Het is een zeer makkelijke, wintergroene plant die vrijwel geen eisen aan de grondsoort stelt. En ze kan zowel in de volle zon, half schaduw als volledige schaduw geplant worden.

De klimop in bossen met zijn prachtig glanzende, diepgroene bladeren en driepuntige vorm is algemeen bekend. Daarnaast zijn er nog veel variëteiten. Alleen al wat bladvorm en grootte betreft: hartvormig, diep ingesneden, bijna rond, vijfpuntig, gekroesd, puntig, glanzend, mat, helder groen met lichtgele randen, bleekgeel met groene vlekjes, diepgroen met een helder gele kern, grijsachtig blad - stuk voor stuk juweeltjes. Net zoals de bladgrootte trouwens: die kan enorm verschillen - van enkele centimeters tot wel 15 cm groot.

Verzorging

Voor elke plaats en voor ieders smaak is er een cultivar. De groene soorten staan erg mooi tegen een zonnige muur of schutting, vooral als u er een klimroos doorheen laat groeien. De bonte cultivars zoals de Hedera h. Kolibri, Hedera h. Eva en Hedera h. Goldheart doen juist een schaduwrijke donkere plek enorm opleven.

Zorg dat uw groene of bonte ‘muurtje' mooi blijft en niet te dik wordt: regelmatig knippen met een heggenschaar is noodzakelijk. Snoei op tijd nieuwe ranken weg. Als u te laat bent, laten de hechtworteltjes lelijke plekken achter! Op tijd wegsnoeien van stengels tot onder de dakgoten voorkomt veel ellende. Nog even een ander bakerpraatje: klimop tast de voegen van uw muren aan. Dit gebeurde vroeger inderdaad, toen er nog veel gevoegd werd met kalkhoudende metselspecie. Bij huizen gebouwd na 1920 hoeft u daar echt niet bang voor te zijn. Twijfelt u aan de kwaliteit van uw voegen, krap met een mesje in een voeg: ontstaan er duidelijk diepe sporen, dan kunt u beter voor een andere klimmer (of beter gezegd een leiplant) kiezen. Zijn de voegen in goede staat, dan kan een muur begroeit met klimop zelfs een isolerende werking hebben. Hemelwater loopt via de bladeren naar beneden en bereikt de muur niet meer.

Klimop laat zich ook prima in allerlei vormen snoeien. Als bol of spiraal, en zelfs dierfiguren zijn mogelijk. (Kies hiervoor een kleinbladige cultivar zoals de Hedera h. Baltica). Steek een voorgevormde gaasfiguur in de jonge plant en leidt de ranken erlangs. Alles wat buiten de vorm uitgroeit, knipt u weg.

In een strakke formele tuin is de klimop ook heel goed in vierkanten te manipuleren. Hiervoor maakt u van wat balkjes en kippengaas een frame, zet aan elke kant een plant en binnen een paar maanden heeft u een wintergroene kubus.

Nog een idee is om dikke touwen als een guirlande tussen palen te bevestigen, of aan de gevel. In dit geval zult u de klimop wel moeten leiden door de nieuwe scheuten om de touwen te laten slingeren. Het regelmatig snoeien mag een arbeidsintensief klusje zijn, het effect is heel verrassend!